Terwijl ik dit stuk voor u schrijf, begint de lente. Het voorjaar vind ik altijd een heerlijke periode. Weer naar buiten en genieten van het weer, het nieuwe groen en het vele nieuwe leven.Voor ons pensioenstelsel is het ook lente en een periode van verandering. De SER (Sociaal Economische Raad) heeft toegezegd om dit voorjaar met een aanbeveling te komen om het huidige pensioenstelsel te veranderen. Dit, omdat de algemene mening is dat het huidige pensioenstelsel niet meer aansluit bij de huidige ontwikkelingen en ook niet meer toekomstgericht is. Het kernwoord bij de verandering is individueel. Individuele potjes, maar dan omgeven met allerlei mechanismes om de collectiviteit te behouden en te beschermen tegen marktrisico’s in het systeem. Als ik dit zo opschrijf, heb ik al moeite om het te begrijpen en te duiden.
Dilemma: individueel versus collectief
Ons huidige pensioenstelsel leunt zwaar op collectiviteit en het ontzorgen van de deelnemers. Premies worden direct overgemaakt naar een pensioenfonds en daar volgens een vastgesteld risicoprofiel voor de deelnemers belegd. Uiteindelijk moet dit leiden tot een pensioenuitkering in de toekomst, waarbij verhoging ook belangrijk is. Generaties deelden de verschillende risico’s met elkaar. Eigenlijk ging dit best goed totdat een financiële crisis en lage rentestanden het gevoel in de war schopte dat onze pensioenen gegarandeerd en welvaartsvast zijn. Pensioen blijkt nog wel (deels) gegarandeerd, maar verhoging is geen vast gegeven meer. Voor het individu geeft dit een dilemma; het is niet meer duidelijk wat de koopkracht in de toekomst zal zijn. Dit zet het huidige stelsel onder druk en leidt tot gedachten om aanpassingen te verrichten. Ik schrijf dit allemaal erg simpel, maar er is natuurlijk nog veel meer aan de hand: de opkomst van zzp’ers, de verschuiving van de aow-leeftijd, het feit dat we ouder worden en bij verschillende werkgevers werken etc. Toch nog even terug naar dat dilemma, want het idee is dat een vergaande individualisering door ‘eigen’ pensioenpotjes hiervoor de uitkomst biedt.
Eigen verantwoordelijkheid
Het voordeel van individuele potjes is dat de verantwoordelijkheid komt te liggen bij de deelnemer zelf, er inzicht ontstaat in de hoogte van het benodigde kapitaal voor pensioenuitkeringen en de deelnemer zelf kan beslissen over de mate van risico bij het beleggen. Zo op het oog goede en positieve zaken, maar we willen ook nog collectiviteit en bescherming van de deelnemer tegen mogelijke slechte beleggingsresultaten. Dit leidt tot een voorstel van individuele potjes door de SER dat nu al bijna niet meer uit te leggen is, laat staan zo transparant is dat de deelnemer het gevoel heeft dat hij /zij erop vooruitgaat. Bovendien wordt voorbijgegaan aan het probleem van de veranderende arbeidsmarkt en de zzp’ers.
Geen poespas
Als we echt vinden dat een deelnemer individueel over het pensioenpotje moet beschikken, dan moet er ook afstand gedaan worden van een stuk van de collectiviteit. Naar mijn idee zou het huidige stelsel hiervoor goed gebruikt kunnen worden. Stel een maximumgrens vast inzake de hoogte van de collectieve opbouw (bijvoorbeeld 2 keer modaal), ook voor zzp’ers, en geef daarboven de deelnemer de mogelijkheid naar eigen inzicht een aanvullend pensioen op te bouwen. Het grootste deel van de huidige deelnemers blijft dan ‘ontzorgd’ en de groep die wél flexibiliteit nodig heeft en wilt, krijgt dit ook zonder allerlei poespas (de huidige grens is €100.000,-).
Misschien kunnen we daarna dan eens het gesprek aangaan over de organisatie van het huidige pensioenstelsel met de veelheid aan regelingen, uitvoerders, toezichthouders en administratieve rompslomp. Dit zou naar mijn idee de deelnemer uiteindelijk veel meer kunnen opleveren.
Lente, altijd goed voor een frisse start.
Wat vindt u?Reageer via het feedbackformulier. Klik op de knop ‘Geef uw feedback’ rechtsonder op deze pagina. Uw reactie kan worden gepubliceerd. |
Reactie 1: Reactie 2: Reactie 3: Reactie 4: Reactie 5: Reactie 6: |