Tja. En toen was er na 10 jaar onderhandelen eindelijk een nieuw pensioenakkoord. Op hoofdlijnen welteverstaan. Er zijn nog veel losse eindjes. Toch moet het fonds er van alles van vinden. En dat betekent dat wij als raad van toezicht ons er ook in moeten verdiepen. Nou klinkt het net alsof we daar nu pas mee beginnen, maar natuurlijk volgen we de ontwikkelingen al vanaf het begin.
Trechter
Het pensioenakkoord lijkt een beetje op een enorme trechter, waarbij we nu nog helemaal boven in het grote gat zitten. Er moet nog heel veel uitgewerkt worden. De keuzes die we maken zijn ook afhankelijk van de manier waarop we naar de toekomst kijken. Wat verwachten we van de ontwikkeling van de financiële markt en de economie? Hoe kijken we op de beste manier in de glazen bol? De kunst van besturen is echter om beleid te maken ondanks die onzekerheid.
In 2026 moeten alle pensioenfondsen het nieuwe systeem hebben ingevoerd. Daar ligt ook een taak voor de pensioenuitvoerders, die dat administratief moeten regelen. 2026 klinkt nog heel ver weg, maar we weten uit het verleden hoe omvangrijk deze trajecten zijn. Eerst moeten de werkgevers- en werknemersorganisaties het eens worden over een nieuwe pensioenregeling, die past binnen de kaders van het akkoord. Het pensioenfonds ondersteunt daarbij en kijkt vooral naar de uitvoerbaarheid van de keuzes die worden gemaakt.
Pot geld
Waar hebben we het nou eigenlijk over? Ik ga u niet lastig vallen met details, maar ik zal een paar onderwerpen kort aanstippen. In feite is er één pot geld waaruit we de pensioenopbouw en de pensioenuitkeringen betalen. Die pot geld blijft hetzelfde. Alleen wordt hij anders verdeeld dan nu het geval is. Ieder krijgt zijn eigen potje. Dat kan er toe leiden dat er mensen zijn die erop vooruit gaan, en mensen die erop achteruit gaan. Het lijkt logisch dat die laatste groep dan gecompenseerd moet worden. Dat wordt een ingewikkelde discussie, want er is niet ineens meer geld. Evenwichtige belangenafweging is daarbij dan heel belangrijk: uiteindelijk moet er een rechtvaardige verdeling komen of het nou om een medewerker, een gepensioneerde of een oud-medewerker gaat. Daar kijken wij als raad van toezicht nauwlettend in mee, dat is één van onze kerntaken. We controleren dat gaandeweg het proces al, zodat het pensioenfonds eventueel al kan bijsturen.
Meer risico?
Het lijkt erop dat er meer risico bij de deelnemer terecht komt, maar ik vraag me af of dat daadwerkelijk zo is. In feite zit er in het huidige systeem ook al risico, alleen leggen we dat niet zo uit. Er is immers altijd risico op het verlagen van het opbouwpercentage als de premie ontoereikend is of het verlagen van de pensioenen als het heel slecht gaat met het pensioenfonds. Gaat het niet zo goed, dan worden de pensioenen niet verhoogd. En gaat het wel goed, dan kunnen we de pensioenen verhogen. In feite schommelt uw pensioen dus al mee met het rendement dat het pensioenfonds haalt. Het wordt in de nieuwe situatie alleen duidelijker. We moeten sneller verlagen als het slecht gaat, maar mogen ook sneller verhogen als het goed gaat.
Ik kan nog pagina’s volschrijven over het pensioenakkoord en alle gedachten die ik daarbij heb, maar dat hoeft niet nu; daar hebben we gelukkig nog een aantal jaren voor. Wat voor u belangrijk is, is dat wij er op toe zullen zien dat de overgang naar het nieuwe pensioensysteem op een zorgvuldige en evenwichtige manier plaatsvindt. Wij houden u op de hoogte.
Wat vindt u?Reageer via het feedbackformulier. Klik op de knop ‘Geef uw feedback’ rechtsonder op deze pagina. Uw reactie kan worden gepubliceerd. |
Reactie 1:
Reactie Ernst Hagen:
|
Reactie 2:
Reactie Ernst Hagen:
|
Reactie 3:
Reactie Ernst Hagen:
|